Dat kamperen je niet altijd met de paplepel wordt ingegoten, zal je na dit verhaal wel duidelijk zijn. Mijn ouders waren gezegend met drie kinderen. Ik ben de oudste, dan volgt mijn broer(tje) en daarop mijn zus(je). We zijn alle drie de vijftig al láng gepasseerd, maar op een of andere manier blijven die verkleinwoordjes er achter gekleefd; ze zijn nu eenmaal jonger. We hadden het vroeger niet breed thuis. Ik herinner me dat het feest was als mijn tante langs kwam met een volle tas kleren die van mijn nicht waren geweest, dat was dan mijn nieuwe garderobe voor het nieuwe seizoen.

Alle onderwerpen in dit artikel
Vroeger gingen we met een fiets naar de camping
We fietsten van Venray naar Goes in een aantal dagen om samen te kamperen

Op zomerse zondagen fietsen we altijd naar een recreatieplas een eind verderop. Boterhammetjes mee, en flessen met aanmaaklimonade die in het zand begraven werden om koel te houden. De hele dag zwemmen en kuilen graven. In de herfst gingen we met emmers aan het stuur bramen plukken waar jam van werd gemaakt. Fantastische herinneringen. En één keer per jaar gingen we op zomervakantie!

We hadden geen auto, sterker nog: mijn ouders hadden toen geen rijbewijs dus oom Jo reed ons vanuit Den Bosch, in zijn wagen vol geladen naar zomerhuisjes in Zeeland. En huisje, dat is wat teveel gezegd: een primitief verbouwde stadsbus bij de boer op het erf. Of een verbouwde schuur, ook weer bij een boer. Niet vergeten te vertellen: opa ging ook nog mee. Tweepersoons-stapelbedden in te krappe ruimtes. Muggen te over vanwege de vele kieren tussen kozijn en wand. Maar toch heel fijne herinneringen van plekjes op loopafstand van duinen en zee.

Kamperen met het hele gezin in Nederland
‘s Ochtends zaten we dan met het hele gezin aan het ontbijt, voor een van onze tenten

Eens in Renesse voegde oom Rinus, een broer van mijn moeder, zich bij ons met zijn gezin. Ze stonden om het hoekje in een vouwwagen, zo’n ouderwetse bruin/oranje met bankjes in de aanhanger en bedden aan iedere kant. Naar mijn weten hadden we toen best mooi weer. Ik heb foto’s waar ik gewoon in een korte broek samen met mijn broertje aan het huttenbouwen ben. Maar blijkbaar regende het veel. En mijn tante, ook met drie kinderen, kreeg in de vouwwagen uiteindelijk de was niet meer droog. Wasdrogers waren er toen eigenlijk nog nauwelijks. Ik zie haar nog zitten met neerhangende schouders op dat bankje in de kar; ze had het opgegeven. Dát beeld heeft er voor gezorgd dat mijn moeder een bloedhekel had en nog steeds heeft aan kamperen. En dat mijn ouders gedurende de tijd dat het ze voor de wind ging in hotels verbleven.

Vroeger kamperen
Huttenbouwen met mijn broertje

Mijn lief en ik waren twintig en besloten van de ene dag op de andere dag om op de fiets te gaan kamperen. Het ging er ons meer om dat we tenminste met z’n tweetjes konden zijn. Het fietsen namen we op de koop toe. We leenden de krantentassen van zijn zusjes, ik denk de tent en waarschijnlijk het gaspitje en wat pannetjes óók. Van die voorbereidingen weet ik niet zoveel meer, waarschijnlijk te enthousiast om onder moeders vleugels vandaan te komen. We fietsten van Venray naar Goes in een aantal dagen en wat ik me daarvan herinner dat is één lange rechte weg, wind in en regen. En nog meer regen. En vermeldde ik de wind al??

Naar de camping met het hele gezin
Oom Rinus had zo’n ouderwetse bruin/oranje vouwwagen

En toch vonden we het zó leuk dat we het jaar erna een eigen tentje aanschaften. Waarop wij door onze beste vriend naar Texel werden gereden. En met de trein weer terug reisden. En zo eens in de twee, drie jaar upgraden we ons kampeermiddel. Naar grotere tenten, een Trigano vouwwagen, een Alpenkreuzer en weer terug naar een tent. Daarna naar zoveelste-hands Holtkamper Flyer, Holtkamper Cocoon. Om uiteindelijk onze eerste nieuwe vouwwagen/tenttrailer aan te schaffen, de Campooz Fat Freddy. Hotels? Zeker, zo heel af en toe een weekje in het najaar op Rhodos of waar onze reislust ons naar toebrengt. Maar kampéren dat is ons ding!!

Wat zeg je? Hoe verging het mijn broer en zus? Luxe paardjes? Of toch? Mijn broer had jaren een caravan, ging naar een vouwwagen, daarna naar een tent en op dit moment heeft hij een loeigrote camper. Mijn zus en zwager hadden een pop-up vouwwagen, speciaal dingetje hoor, een mooie opblaastent en nu hebben zij en haar man een kleine camper aangeschaft. Ook kampeerders dus.

Kamperen in een Holtkamper
En ik? Ik hield het bij vouwwagens

Toen mijn vader vijf jaar geleden overleed in het vroege voorjaar, stonden we die zomer met z’n allen op een camping in Zuid Frankrijk. Zo eentje waar broer en zus al jaren kwamen en waarvan ze wisten dat er ook appartementjes werden verhuurd. Ons mam vloog vanuit Nederland naar Marseille waar ze werd opgehaald. Dan was ze niet zo alleen terwijl al haar vriendinnen er op uit trokken met echtgenoten en/of (klein)kinderen. En ‘s ochtends zaten we dan met het hele gezin aan het ontbijt, voor een van onze tenten. Waarbij mijn moeder dan rondkeek en met een zucht van verbazing vroeg: “Van wie hebben jullie dit toch?!”
Waarschijnlijk van oom Rinus.

En bij jou? Zit kamperen in jouw genen?

Over de auteur:
Kitty van Meurs

Kitty is een creatieve duizendpoot met een passie voor bloggen, poppenhuismeubeltjes maken en kamperen. Samen met manlief, beide dochters zijn al jaren het huis uit, trekt ze met de Campooz Fat Freddy LE door Nederland zo gauw als de temperatuur het toelaat, en in de zomer trekken ze drie weken door het buitenland. In principe gaan ze nooit twee keer naar dezelfde plek hoewel er heel soms uitzonderingen zijn. Kitty heeft een hoofd vol kampeerherinneringen om te delen en maakt er iedere keer weer nieuwe bij.

Kitty van Meurs