Ok, ok. Eigenlijk ben ik gewoon een slechte kampeerder. Kijk, ik vind het idee van ‘lekker buiten en allemaal vriendjes voor de kinderen’ echt heel leuk hoor. Maar bij dat buiten horen ook beestjes. En nou kan ik die wespen, mieren, muggen en zélfs de bijbehorende bulten allemaal prima handelen. Maar die spinnen. Die grote, donkerbruine, 8-potige monsters die je bijna kunt horen als ze aan komen lopen… ben ik iets minder van gecharmeerd.

Alle onderwerpen in dit artikel
Spinnen op de camping
Die grote, donkerbruine, 8-potige monsters die je bijna kunt horen als ze aan komen lopen.

Met dubbelgevouwen magazine

Wouter vindt ze ook niet geweldig. Maar als ik zo’n gevaarte aan zie komen lopen, verdwijnt mijn emancipatiedrang als sneeuw voor de zon: Dit. Is. Mannenwerk! En dus is híj de pineut en daar kan hij na 18 jaar samen aardig mee om gaan. Maar ja. Als je in huis bent is zo’n spinnetje snel opgeruimd. Op de camping is dat andere koek. Want waar hij thuis heldhaftig met dubbelgevouwen magazine die spin plat tegen de muur slaat, werkt dat op de camping dus een tikkie anders.

Na de bui is het bingo

Om te beginnen: weet je wanneer dit type spin met name denkt van “ik verruil mijn struik voor een voortent?” Dat is als het geregend heeft. En dus sla ik al zo’n beetje op tilt als de plaatselijke buienradar regen voorspelt. Dan kriebelen de zenuwen me de hele dag in de buik. Want ik weet al: de avond ná die bui is het bingo. Dan zitten we samen in de voortent met een wijntje lekker SkipBo te spelen (ik uit voorzorg al met een lange broek en de pijpen ín mijn sokken gestopt) en dan gebeurt het.

De avond op de camping
Gezellig samen in de voortent.

Blinde paniek

Op een gegeven moment waarschuwt mijn zesde zintuig me. Met argusogen speur ik eerst de voortent af. Nog niets gezien, maar toch spring ik alvast op van mijn ietwat gammele campingstoel en roep: “Wouter: er zit er eentje, wedden?” En altijd, altijd heb ik gelijk (mijn zesde zintuig werkt beter dan de gemiddelde buienradar). Dan zie ik op het tentdoek ineens een donkere vlek schuiven – waarom altijd vlak bij mij trouwens? – en stokt me de adem in de keel. Blinde paniek. Wouter weet op dat moment dat hij geen keus heeft, hij moet ‘m pakken. Als een oerman met zijn knuppel in de aanslag, komt hij in actie met zijn dubbelgevouwen vakantie-AD en ramt ‘m tegen het doek van de voortent aan. En precies dáárin schuilt het probleem. Want dat tentdoek veert mee hè…

Rennen voor je leven

En dus is die spin niet dood zoals thuis bij een harde muur het geval is, maar valt hij naar beneden. Tussen de boodschappen en het speelgoed van de kinderen (die gelukkig slapen, want het zien van Ninja-mama helpt in ieder geval niet om hún spinnenangst tegen te gaan). En dan is het natuurlijk ellende. Spin rent voor z’n leven - ik ren voor m’n leven – en manlief krijgt de schone taak om Mister Spider op te speuren. Ik sta inmiddels al buiten en kom de voortent écht niet meer in voor ik zeker weet dat ‘ie plat is. Pas daarna kan ik weer ontspannen. Al herhaalt het duiveltje op mijn schouder dan altijd nog een aantal keren wat mijn broer vroeger altijd zei: “Ze zijn altijd met z’n tweeën, gna gna gna.” Nog altijd weet ik niet of dat waar is, maar goed… ik ben in ieder geval op m’n hoede.

op de camping
Het is geen pretje zijn om zo’n hysterische troela te zien :-)

Natuurbarbaar?

Nou, en zo leef ik dus de hele vakantie tussen hoop en vrees. Misschien denk je nu “doe eens normaal” en “natuurbarbaar, je maakt toch niet zomaar dieren dood?” Eens. Helemaal mee eens zelfs. Ik ben er ook helemaal niet trots op. Maar in het kader van spinnen is de angst bij mij zó groot, dat het echt een gevalletje is van óf die spin blijft leven óf ik blijf leven. Zo. Bang. En dan hebben we het over die dingen met een doorsnede van vijf centimeter of meer hè, de rest kan ik mee om gaan. Ter geruststelling: gemiddeld zijn het twee spinnen per vakantie die het niet overleven. Valt mee toch? Valt mee.

Ilze en Wouter op de camping
Toch geniet ik van het leven op de camping.

Lang leve de horren

Maar goed, een fake kampeerder ben ik dus. Die het campingleven ook gewoon tof vindt. Want tegenover die paar minuutjes stress en angst staan natuurlijk dagen vol met plezier en avontuur. Zwemmen, buiten eten, klimbossen bezoeken, mooie dorpjes bekijken… ik geniet ervan. En ‘s avonds slaap ik tegenwoordig gelukkig in m’n caravannetje met horren voor ramen en deur. Komen die grote joekels in ieder geval niet zo makkelijk in m’n bed. Ik blij, zij blij. Want het moet voor hen ook geen pretje zijn om zo’n hysterische troela te zien :-)

ga op zoek naar een camping

Over de auteur:
Ilze ter Heide

Ilze is getrouwd met Wouter, moeder van twee superleuke meiden, verzot op schrijven en gek op kamperen. Met een beetje comfort dan, dat wel. ‘Ik kampeer al van jongs af aan, het is me echt met de paplepel ingegoten. En hoewel ik soms mopper op smerige haringen, beestjes in de tent en haren in doucheputjes, geniet ik als een dolle wanneer ik met m’n gezinnetje op de camping sta. Kan niet wachten tot ons volgende kampeeravontuur!’

Ilze ter Heide